Abstract: The ability of urban wastewater systems to adapt and transform as a response to change is an integral part of sustainable development. This requires technology and infrastructure that can be adapted to new operational challenges. In this study the adaptive capacity of urban wastewater systems is evaluated by assessing the interdependencies between system components. In interdependent and therefore tightly coupled systems, changes to one systems component will require alteration elsewhere in the system, therefore impairing the capacity of these systems to be changed. The aim of this paper is to develop a methodology to evaluate the adaptive capacity of urban wastewater systems by assessing how change drivers and innovation affect existing wastewater technology and infrastructure. The methodology comprises 7 steps and applies a change impact table and a design structure matrix that are completed by experts during workshops. Change impact tables quantify where change drivers, such as energy neutrality and resource recovery, require innovation in a system. The design structure matrix is a tool to quantify emerging changes that are a result of the innovation. The method is applied for the change driver of energy neutrality and shown for two innovations: a decentralised upflow anaerobic sludge blanket reactor followed by an anammox process and a conventional activated sludge treatment with enhanced chemical precipitation and high temperature-high pressure hydrolysis. The results show that the energy neutrality of wastewater systems can be address by either innovation in the decentralised or centralised treatment. The quantification of the emerging changes for both innovations indicates that the decentralised treatment is more disruptive, or in other words, the system needs to undergo more adaptation. It is concluded that the change impact and change propagation method can be used to characterise and quantify the technological or infrastructural transformations. In addition, it provides insight into the stakeholders affected by change.

Abstract: Typically, nitrification is a two-stage microbial process and is key in wastewater treatment and nutrient recovery from waste streams. Changes in salinity represent a major stress factor that can trigger response mechanisms, impacting the activity and the physiology of bacteria. Despite its pivotal biotechnological role, little information is available on the specific response of nitrifying bacteria to varying levels of salinity. In this study, synthetic communities of ammonia-oxidizing bacteria (AOB Nitrosomonas europaea and/or Nitrosomonas ureae) and nitrite-oxidizing bacteria (NOB Nitrobacter winogradskyi and/or Nitrobacter vulgaris) were tested at 5, 10, and 30 mS cm-1 by adding sodium chloride to the mineral medium (0, 40, and 200 mM NaCl, respectively). Ammonia oxidation activity was less affected by salinity than nitrite oxidation. AOB, on their own or in combination with NOB, showed no significant difference in the ammonia oxidation rate among the three conditions. However, N. winogradskyi improved the absolute ammonia oxidation rate of both N. europaea and N. ureae. N. winogradskyis nitrite oxidation rate decreased to 42% residual activity upon exposure to 30 mS cm-1, also showing a similar behavior when tested with Nitrosomonas spp. The nitrite oxidation rate of N. vulgaris, as a single species, was not affected when adding sodium chloride up to 30 mS cm-1, however, its activity was completely inhibited when combined with Nitrosomonas spp. in the presence of ammonium/ammonia. The proteomic analysis of a co-culture of N. europaea and N. winogradskyi revealed the production of osmolytes, regulation of cell permeability and an oxidative stress response in N. europaea and an oxidative stress response in N. winogradskyi, as a result of increasing the salt concentration from 5 to 30 mS cm-1. A specific metabolic response observed in N. europaea suggests the role of carbon metabolism in the production of reducing power, possibly to meet the energy demands of the stress response mechanisms, induced by high salinity. For the first time, metabolic modifications and response mechanisms caused by the exposure to salinity were described, serving as a tool toward controllability and predictability of nitrifying systems exposed to salt fluctuations.

Abstract: The available scenarios of pollutant trends in Europe indicate that the effect of industrial, domestic and transport emissions on corrosion and soiling will continue to constitute a serious threat to Cultural Heritage. Such effects require improved methods for a more accurate diagnosis, monitoring and assessment of the damage. Within this framework, the monitoring methodology applied within the European project TeACH (Technologies and tools to prioritize assessment and diagnosis of air pollution impact on immovable and movable cultural heritage) (2008-2012) allows to assess the impact of the main pollutants on historic buildings. As a part of this approach, a new kit able to monitor the environmental parameters critical for the conservation of architectural surfaces and to evaluate the related damage in terms of surface color change was developed. The monitoring methodology described in the present paper has valuable application potential in the definition of preventive conservation strategies for a wide range of heritage assets.

Abstract: In this study we performed microscopic characterization of mineral particles that were collected in the thorium-rich Fen Complex in Norway and identified and isolated based on autoradiography in function of their radioactivity. For this we combined information obtained with X-ray absorption mu-CT, mu-XRF and mu-XRD, both in bi- and in three-dimensional (tomographic) mode. We demonstrate that radionuclides and metals are heterogeneously distributed both within soil samples and within individual Th-enriched aggregates, which are characterised as low-density mineral bulk particles with high density material inclusions, where Th as well as several metals are highly concentrated. For these sites, it is important to take into account how these inhomogeneous distributions could affect the overall environmental behaviour of Th and progeny upon weathering due to human or environmental factors. Moreover, the estimated size of the Th-containing inclusions as determined in this work represents information of importance for the characterization of radionuclides and toxic metals exposure, as well as for assessing the viability of mining for Th and rare-earth metals in the Fen Complex and the associated environmental impact.

Abstract: In iets meer dan 30 jaar moeten we tot 50% meer eiwit produceren, terwijl onze conventionele lineaire voedselproductieketen reeds de grenzen van duurzaamheid overschrijdt. Microbieel eiwit (MP), de eiwitrijke biomassa van micro-organismen, werd onderzocht als nieuw voeder en voedselingrediënt in een circulaire eiwitproductieketen. MP-productie kan gebaseerd zijn op primaire grondstoffen om zo de inefficiënte stappen in de huidige eiwitproductie over te slaan, of de productie kan gebaseerd zijn op secundaire grondstoffen afkomstig van de verliezen in de conventionele productieketen (bijvoorbeeld afvalwater). Zowel indirecte als directe strategiën voor nutriëntenherwinning kunnen geïdentificeerd worden. Indirecte nutriëntenherwinning werd onderzocht door struviet toe te passen als fosfor- en stikstofbron voor MP-productie. Struviet, een herwinningsproduct in de afvalwaterzuivering, bleek een hoge zuiverheidsgraad te hebben waardoor het een uitstekende selectieve barrière vormt tussen afvalstroom en MP productie. Oplossingssnelheden en MP groei-experimenten toonden aan dat struviet gemakkelijk gedoseerd kan worden in functie van de microbiële nutriëntenbehoeftes, waarnaast problemen vermeden worden gerelateerd aan de turbiditeit van nevenstromen, wat de productie van fototrofe MP mogelijk maakt. Daarnaast werd ook directe nutriëntenherwinning onderzocht. Hierbij werden de voedingswaarde en veiligheid geanalyseerd van biomassa bestaande uit aerobe heterotrofe bacteriën (AHB) afkomstig van effluentzuivering van 25 bedrijven in de voedings- en drankensector. Verder werd ook de temporele variabiliteit in kaart gebracht. Er werd een veelbelovend eiwitgehalte geobserveerd waarvan de variabiliteit aanzienlijke was. Verder werd aangetoond dat het eiwitgehalte positief gecorreleerd was met stikstofbelasting en negatief met slibverblijftijd, wat een indicatie is dat de implementatie van een geoptimaliseerd productieproces, de biomassakwaliteit gevoelig kan verhogen. Bovendien was de veiligheid als veevoeder gegarandeerd op vlak van de meeste contaminanten. In het daarop volgende hoofdstuk werd de variabiliteit in voedingswaarde en veiligheid bestudeerd van commerciële fototrofe MP (de microalgen Chlorella en Spirulina), gekweekt op primaire grondstoffen. De waargenomen variabiliteit in voedingswaarde vereist verdere optimalisatie van het productieproces. Er werd ook waargenomen dat een hoog eiwitgehalte geen hoge totale voedingswaarde impliceert, omdat de verteerbaarheid en de eiwitkwaliteit nog steeds ongunstig kunnen zijn. Op basis van gemeten contaminanten geeft een veilige consumptiedosis aan dat microalgen perfect kunnen worden geconsumeerd als volwaardige eiwitbron in plaats van als supplement, hun huidige hoofdtoepassing. In een laatste experimenteel hoofdstuk werd onderzocht hoe de variabiliteit in biomassakwaliteit van microalgen kan worden gereduceerd en hoe een stabiele, hoogwaardige biomassaproductie kan worden bekomen. De invloed van oogsttijd, operationele modus en fotoperiode werd bepaald op de productiviteit van biomassa, eiwit en essentiële aminozuren en er werden optimale productieparameters geïdentificeerd. Samengevat is MP-productie op basis van indirecte en directe nutriëntenherwinning veelbelovend. Verdere technologische ontwikkelingen en het verhogen van bewustwording en sociale acceptatie, moeten een verdere introductie van MP in de voeder- en voedingsmarkt faciliteren. Hier kan MP een belangrijke oplossing vertegenwoordigen om de exponentieel groeiende wereldbevolking op een duurzame manier te voeden.

Abstract: We used SEM/EDX and micro-Raman spectroscopy to investigate the chemical changes (both on the level of elementary and molecular composition) of mice bones when strontium is incorporated in their microstructure after being administered in the form of two salts: chloride and ranelate. Strontium accumulated mainly in vicinity of bone edges, both cortical and close to bone marrow. The distribution of other elements comprising bone samples (Ca, P, Mg, K etc.) was also determined by energy-dispersive X-ray analysis (EDX). The area adjacent to a cortical bone edge with accumulated strontium has presented modified Raman spectral profiles. Besides most of the Raman bands typical for both mineral (hydroxyapatite with carbonate substitution type B) and organic phases of a bone, we observed a Raman band at 811 cm− 1. It was detected regularly in the sample with high strontium concentration.