Abstract: During the conservation treatment of Memling’s Christ with Singing and Music-making Angels, three panel paintings that are among the most monumental works in early Netherlandish art, the conservators came across insoluble surface layers containing calcium oxalates. A very thin and irregular layer of this type, hardly visible to the naked eye, was spread across the surface of all three panels. A much thicker layer forming an opaque and highly disfiguring crust that obscured the composition (Figs. 15.1 and 15.7) was locally present on areas of dark copper-containing paint, where multiple layers of old discolored coatings and accretions remained in place before the most recent cleaning. This article describes the application of a wide range of analytical techniques in order to fully understand the stratigraphy and composition of the crusts on the Memling paintings. FTIR spectroscopy in transmission and reflection mode, micro-ATR-FTIR imaging and macro-rFTIR scanning, SEM-EDX, mobile XRD, and SR-μXRD showed that the crusts contained two related Ca-based oxalate salts, whewellite and weddellite, and were separated from the original paint surface by varnish, indicating that they did not originate from degradation of the original paint but from a combination of microbial action and a thick accumulation of dirt. Supported by the results from these different analytical techniques, which when used together proved to be very effective in providing complementary information that addressed this specific conservation problem, and aided by the presence of the intermediate varnish layer(s), the conservators were able to remove most of the crusts with spectacular results.

Abstract: In iets meer dan 30 jaar moeten we tot 50% meer eiwit produceren, terwijl onze conventionele lineaire voedselproductieketen reeds de grenzen van duurzaamheid overschrijdt. Microbieel eiwit (MP), de eiwitrijke biomassa van micro-organismen, werd onderzocht als nieuw voeder en voedselingrediënt in een circulaire eiwitproductieketen. MP-productie kan gebaseerd zijn op primaire grondstoffen om zo de inefficiënte stappen in de huidige eiwitproductie over te slaan, of de productie kan gebaseerd zijn op secundaire grondstoffen afkomstig van de verliezen in de conventionele productieketen (bijvoorbeeld afvalwater). Zowel indirecte als directe strategiën voor nutriëntenherwinning kunnen geïdentificeerd worden. Indirecte nutriëntenherwinning werd onderzocht door struviet toe te passen als fosfor- en stikstofbron voor MP-productie. Struviet, een herwinningsproduct in de afvalwaterzuivering, bleek een hoge zuiverheidsgraad te hebben waardoor het een uitstekende selectieve barrière vormt tussen afvalstroom en MP productie. Oplossingssnelheden en MP groei-experimenten toonden aan dat struviet gemakkelijk gedoseerd kan worden in functie van de microbiële nutriëntenbehoeftes, waarnaast problemen vermeden worden gerelateerd aan de turbiditeit van nevenstromen, wat de productie van fototrofe MP mogelijk maakt. Daarnaast werd ook directe nutriëntenherwinning onderzocht. Hierbij werden de voedingswaarde en veiligheid geanalyseerd van biomassa bestaande uit aerobe heterotrofe bacteriën (AHB) afkomstig van effluentzuivering van 25 bedrijven in de voedings- en drankensector. Verder werd ook de temporele variabiliteit in kaart gebracht. Er werd een veelbelovend eiwitgehalte geobserveerd waarvan de variabiliteit aanzienlijke was. Verder werd aangetoond dat het eiwitgehalte positief gecorreleerd was met stikstofbelasting en negatief met slibverblijftijd, wat een indicatie is dat de implementatie van een geoptimaliseerd productieproces, de biomassakwaliteit gevoelig kan verhogen. Bovendien was de veiligheid als veevoeder gegarandeerd op vlak van de meeste contaminanten. In het daarop volgende hoofdstuk werd de variabiliteit in voedingswaarde en veiligheid bestudeerd van commerciële fototrofe MP (de microalgen Chlorella en Spirulina), gekweekt op primaire grondstoffen. De waargenomen variabiliteit in voedingswaarde vereist verdere optimalisatie van het productieproces. Er werd ook waargenomen dat een hoog eiwitgehalte geen hoge totale voedingswaarde impliceert, omdat de verteerbaarheid en de eiwitkwaliteit nog steeds ongunstig kunnen zijn. Op basis van gemeten contaminanten geeft een veilige consumptiedosis aan dat microalgen perfect kunnen worden geconsumeerd als volwaardige eiwitbron in plaats van als supplement, hun huidige hoofdtoepassing. In een laatste experimenteel hoofdstuk werd onderzocht hoe de variabiliteit in biomassakwaliteit van microalgen kan worden gereduceerd en hoe een stabiele, hoogwaardige biomassaproductie kan worden bekomen. De invloed van oogsttijd, operationele modus en fotoperiode werd bepaald op de productiviteit van biomassa, eiwit en essentiële aminozuren en er werden optimale productieparameters geïdentificeerd. Samengevat is MP-productie op basis van indirecte en directe nutriëntenherwinning veelbelovend. Verdere technologische ontwikkelingen en het verhogen van bewustwording en sociale acceptatie, moeten een verdere introductie van MP in de voeder- en voedingsmarkt faciliteren. Hier kan MP een belangrijke oplossing vertegenwoordigen om de exponentieel groeiende wereldbevolking op een duurzame manier te voeden.

Abstract: In a world increasingly reliant on alternative energy sources, the quest for efficient and secure storage solutions is paramount. This doctoral thesis explores the exciting potential of a familiar material – water – to act as a vault for next-generation energy sources like hydrogen (H2) and methane (CH4). Nature offers a solution in the form of clathrate hydrates, fascinating cage-like structures formed from water molecules that can trap these gas molecules within their framework. This research investigates on improving the formation kinetics and gas storage capabilities of clathrate hydrates utilizing porous materials and the interstitial space between non-porous materials to augment the contact between gas and water thereby catalysing the growth of hydrates and unlocking their full potential as efficient and secure energy storage reservoirs. A key outcome of this research is the formulation of an empirical correlation, offering predictive insights into CH4 hydrate phase equilibrium conditions. Innovative approaches utilizing thermally conductive beads have yielded substantial enhancements in CH4 uptake. Furthermore, the identification of optimal water content within porous materials showcases a pathway to maximize CH4 storage capacity and hydrate growth kinetics. In the domain of hydrogen storage, attention is also directed towards unstirred systems, where the integration of functionalized porous materials has demonstrated a significant improvement in the rate of hydrate formation and the overall H2 storage capacity. A noteworthy achievement of this research lies in the successful storage of H2 within confined CH4 hydrates through a gas exchange process and the preliminary results show the potential for safer and more sustainable method for H2 storage at mild thermodynamic conditions, offering promising prospects for future energy systems.

Abstract: In 2008, Museum M in Louvain (Flanders, Belgium) acquired a panel depicting The Anointing at Bethany that is believed once to have adorned the citys former Charterhouse. The panel required conservation treatment, which was preceded by a thorough art-historical and technical examination. It emerged that comparable panels are kept at the Metropolitan Museum of Art and the Riverside Church in New York. Chemical analyses show most of the glass in the panel to have a typical 16th century high-limelow-alkali composition. The conservation treatment was based on the evaluation of these findings and focused very strongly on enhancing the aesthetic balance for an improved reading of the panel.

Abstract: The present PhD research investigated the possibility of catalytic detoxification of poplar wood based and steam exploded lignocellulosic hydrolyzate with different types of laccase enzymes, with special focus on ethanol and lactic acid products at industrially relevant parameters: high final product concentration, high initial substrate loading and integrated processes. The simultaneous saccharification and fermentation (SSF) process was taken as a base case and five types of laccases were thoroughly investigated on their utilization potential. Phenolic removal from the liquid xylose rich fraction (XRF) was higher with fungal laccases (65-90 %) compared to approximately 30 % removal with bacterial laccase. Moreover, the optimal pH of fungal laccases was close to pH 4.5, the optimum for cellulase, while the bacterial laccase worked at basic pH. Integrating laccase treatment and hydrolysis together showed that fungal laccases have negative impact on final sugar concentration, while bacterial laccase had a strong positive effect. Although bacterial laccase removed less phenol and although its optimal conditions are difficult to integrate with hydrolysis, its enhancing effect on cellulase activity makes it a better candidate for application. The presence of the solid fraction (SF) alters the phenolic concentration evolution significantly, thus screening experiments with the liquid fraction alone do not provide sufficient information for the combined process. Magnetic Cross-Linked Enzyme Aggregates (m-CLEAs) immobilization was assessed for bacterial laccase. m-CLEAs decreased phenolic concentration faster at every pH compared to free bacterial laccase; however, the removal was caused by adsorption rather than by enzyme activity. Although the size of m-CLEAs particles are in the µm range, around 90 % of the initial catalyst mass was recycled from a dense (15 % substrate loading) mixture via magnetic separation. The high recycling rate is promising; m-CLEAs immobilization method can have industrial utilization potential. Minimum sugar revenue (MSR) estimations show that currently hardwood based MSR is 70 % more expensive than corn grain based MSR. About 7-10 fold cellulase activity increase will be needed until MSR will be competitive with corn grain MSR. However, m-CLEAs cellulase can already be competitive if the corn prices are in the higher regime of last year’s prices.

Abstract: Ammonia (NH3) synthesis is crucial for the production of artificial fertilizer and is carried out through the Haber-Bosch process. With an energy consumption of 30 GJ/t-NH3 and the emission of 2 kg-CO2/kg-NH3, ammonia is the chemical with the largest environmental footprint. Haber-Bosch operates under high pressure and high temperature conditions. Plasma technology potentially allows greener ammonia production. Dielectric barrier discharges are a popular plasma source in which a catalyst is easily incorporated. The combination of plasma and catalyst can circumvent the harsh reaction conditions of the Haber-Bosch process. Plasma kinetics modelling is used to gain insight into the mechanisms of such plasma-catalytic systems. Special attention is given to the instantaneous power absorbed by the electrons, the relevant fraction of the microdischarges and the discharge volumes. The importance of vibrational excitation is investigated. Depending on the exact discharge conditions, it was found that both the strong microdischarges and vibrational excitation can be simultaneously important for the ammonia yield. The temporal behavior of filamentary dielectric barrier discharges was explicitly taken into account. Ammonia was found to decompose during the microdischarges due to electron impact dissociation. At the same time atomic nitrogen and other excited species are created. Those reactive species recombine to ammonia in the afterglow through various elementary Eley-Rideal and Langmuir-Hinshelwood surface reaction steps with a net ammonia gain. Finally, the concept of the fraction of microdischarges was generalized. It directly represents the efficiency with which the applied electric power is transferred to each individual particle in the plasma reactor. It is argued that any type of spatial or temporal non-uniformity of the plasma will cause unequal treatment of the gas molecules in the reactor, corresponding to a lower efficiency at which the power is transferred to the gas molecules. All of those insights aid in an increased understanding of plasma-catalytic ammonia synthesis as a potential green chemistry solution to the synthesis of ammonia on small scale.