Abstract: In iets meer dan 30 jaar moeten we tot 50% meer eiwit produceren, terwijl onze conventionele lineaire voedselproductieketen reeds de grenzen van duurzaamheid overschrijdt. Microbieel eiwit (MP), de eiwitrijke biomassa van micro-organismen, werd onderzocht als nieuw voeder en voedselingrediënt in een circulaire eiwitproductieketen. MP-productie kan gebaseerd zijn op primaire grondstoffen om zo de inefficiënte stappen in de huidige eiwitproductie over te slaan, of de productie kan gebaseerd zijn op secundaire grondstoffen afkomstig van de verliezen in de conventionele productieketen (bijvoorbeeld afvalwater). Zowel indirecte als directe strategiën voor nutriëntenherwinning kunnen geïdentificeerd worden. Indirecte nutriëntenherwinning werd onderzocht door struviet toe te passen als fosfor- en stikstofbron voor MP-productie. Struviet, een herwinningsproduct in de afvalwaterzuivering, bleek een hoge zuiverheidsgraad te hebben waardoor het een uitstekende selectieve barrière vormt tussen afvalstroom en MP productie. Oplossingssnelheden en MP groei-experimenten toonden aan dat struviet gemakkelijk gedoseerd kan worden in functie van de microbiële nutriëntenbehoeftes, waarnaast problemen vermeden worden gerelateerd aan de turbiditeit van nevenstromen, wat de productie van fototrofe MP mogelijk maakt. Daarnaast werd ook directe nutriëntenherwinning onderzocht. Hierbij werden de voedingswaarde en veiligheid geanalyseerd van biomassa bestaande uit aerobe heterotrofe bacteriën (AHB) afkomstig van effluentzuivering van 25 bedrijven in de voedings- en drankensector. Verder werd ook de temporele variabiliteit in kaart gebracht. Er werd een veelbelovend eiwitgehalte geobserveerd waarvan de variabiliteit aanzienlijke was. Verder werd aangetoond dat het eiwitgehalte positief gecorreleerd was met stikstofbelasting en negatief met slibverblijftijd, wat een indicatie is dat de implementatie van een geoptimaliseerd productieproces, de biomassakwaliteit gevoelig kan verhogen. Bovendien was de veiligheid als veevoeder gegarandeerd op vlak van de meeste contaminanten. In het daarop volgende hoofdstuk werd de variabiliteit in voedingswaarde en veiligheid bestudeerd van commerciële fototrofe MP (de microalgen Chlorella en Spirulina), gekweekt op primaire grondstoffen. De waargenomen variabiliteit in voedingswaarde vereist verdere optimalisatie van het productieproces. Er werd ook waargenomen dat een hoog eiwitgehalte geen hoge totale voedingswaarde impliceert, omdat de verteerbaarheid en de eiwitkwaliteit nog steeds ongunstig kunnen zijn. Op basis van gemeten contaminanten geeft een veilige consumptiedosis aan dat microalgen perfect kunnen worden geconsumeerd als volwaardige eiwitbron in plaats van als supplement, hun huidige hoofdtoepassing. In een laatste experimenteel hoofdstuk werd onderzocht hoe de variabiliteit in biomassakwaliteit van microalgen kan worden gereduceerd en hoe een stabiele, hoogwaardige biomassaproductie kan worden bekomen. De invloed van oogsttijd, operationele modus en fotoperiode werd bepaald op de productiviteit van biomassa, eiwit en essentiële aminozuren en er werden optimale productieparameters geïdentificeerd. Samengevat is MP-productie op basis van indirecte en directe nutriëntenherwinning veelbelovend. Verdere technologische ontwikkelingen en het verhogen van bewustwording en sociale acceptatie, moeten een verdere introductie van MP in de voeder- en voedingsmarkt faciliteren. Hier kan MP een belangrijke oplossing vertegenwoordigen om de exponentieel groeiende wereldbevolking op een duurzame manier te voeden.

Abstract: The Robin problem for the Helmholtz equation in normal-polar shells is addressed by using a suitable spherical harmonic expansion technique. Attention is in particular focused on the wide class of domains whose boundaries are defined by a generalized version of the so-called superformula introduced by Gielis. A dedicated numerical procedure based on the computer algebra system Mathematica? is developed in order to validate the proposed methodology. In this way, highly accurate approximations of the solution, featuring properties similar to the classical ones, are obtained.

Abstract: In this work synchrotron radiation X-ray diffraction technique was successfully applied for the analysis of pigments found in excavation at Carriqueo rock shelter, Neuquen, Argentina. The pigment samples of orange, red, and brown shades were collected from different levels of this archaeological site and compared with a suspected source of provenance (La Oficina creek). X-ray diffraction patterns of several yellowish, reddish, and red pigments showed the presence of haematite, goethite, kaolinite, and quartz. The majority of Carriqueo collected samples belonged to the same group of the suspected source, having haematite and quartz as main crystalline phases. The results indicate that the raw material from La Oficina is the source of most of the pigments found at Carriqueo. The present work helps us to understand the strategy of supplying raw materials by human groups in the North Patagonia region. (C) 2010 International Centre for Diffraction Data. [DOI: 10.1154/1.3478884]

Abstract: Most of the marine precipitation of CaCO3 is due to the biological activities of planktonic and benthic organisms in waters largely oversaturated with respect to calcium carbonates. This saturation state is expected to decrease as CO2 increases in seawater. A conventional view in oceanography suggests that calcium carbonates organisms are preserved in oversaturated waters and dissolve only below the lysocline. However, it has be postulated that a fraction of the CaCO3 precipitated biogenically could dissolve in oversaturated waters due to the formation of microenvironments in which respired CO2 decreases the saturation state of seawater (Ù) in the vicinity of CaCO3 crystals. In the present study, cells of the coccolithophore Emiliania huxleyi obtained from laboratory cultures and field samples collected in the Gulf of Biscay, were examined using variable-energy electron-probe microanalysis, to determine the presence and thickness of their organic coating. In addition, a new approach for transferring micrometer-sized particles from a filter onto transmission electron microscope grids using manipulators was used to investigate individual coccolithophores. The dry thickness of an organic coating over the coccolithophore surface was found to range between 280 and 350 nm. The resemblance of this coating to the carbohydrates produced and released by the cell is discussed as well as their potential for constituting a microenvironment that hosts bacteria. The properties of this organic coating and its role in the preservation/dissolution and export of biogenic carbonates in the water column are one of the major issues of carbonate geochemistry.

Abstract: In this work a reflection mid-infrared spectroscopy study of twelve metal-oxalate complexes, of interest in art conservation science as alteration compounds, was performed. Spectra of the reference materials highlighted the presence of derivative-like and/or inverted features for the fundamental vibrational modes as result of the main contribution from the surface component of the reflected light. In order to provide insights in the interpretation of theses spectral distortions, reflection spectra were compared with conventional transmission ones. The Kramers-Kronig (KK) algorithm, employed to correct for the surface reflection distortions, worked properly only for the derivative-like bands. Therefore, to pay attention to the use of this algorithm when interpreting the reflection spectra is recommended. The outcome of this investigation was exploited to discriminate among different oxalates on thirteen polychrome art-works analyzed in situ by reflection mid-infrared spectroscopy. The visualization of the v(s)(CO) modes (1400-1200 cm(-1)) and low wavenumber bands (below 900 cm(-1)) in the raw reflection profiles allowed Ca, Cu and Zn oxalates to be identified. Further information about the speciation of different hydration forms of calcium oxalates were obtained by using the KK transform. The work proves reflection mid-infrared spectroscopy to be a reliable and sensitive spectro-analytical method for identifying and mapping different metal-oxalate alteration compounds on the surface of artworks, thus providing conservation scientists with a non-invasive tool to obtain information on the state of conservation and causes of alteration of artworks. (C) 2013 Elsevier B.V. All rights reserved.

Abstract: River sediments from all of the major drainage basins (except the Indus) in the Indian sub-continent were collected and analysed by thin-film X-ray fluorescence technique (XRF) to determine their chemical composition. On the basis of analysis of more than 120 samples, average chemical compositions of river-borne sediments from the Indian sub-continent have been calculated. Also, average concentration values for sediments from each of the river basins, and the sub-continent average and the inter-basin differences are discussed in relation to weathering processes in the drainage basins. Comparisons have been made with the chemistry of sediments from the Bay of Bengal (which receives the bulk of sediments delivered by Indian rivers). Our observations are discussed in the light of average chemical composition of world-river sediments and the world surface rock exposed for continental weathering.

Abstract: Differential-pulse stripping voltammetry is applied to measure zinc, cadmium, lead and copper by anodic stripping and selenium(IV) by cathodic stripping in rain water at pH 2; subsequently, at pH 9,1, manganese is measured by anodic stripping on the same portion, and cobalt and nickel are measured in the adsorptive mode after formation of their dimethylglyoximates. The instrumental parameters are optimized. The linear ranges, mutual interferences and detection limits are studied. Excellent accuracy is demonstrated; the standard deviation is around 15% at 2.550 μg l−1 levels. The method is shown to be applicable for rain water.

Abstract: Runoff water samples were taken at the St. Rombout's Cathedral (Mechelen, Belgium), which was constructed with sandy limestones of Balegem and Gobertingen. Gypsum appeared to be the principal deterioration compound. The mean annual surface recession from the cathedral was calculated to be around 20 μm. Yearly several tons of stone material are flushed away from the cathedral with the rain water.

Abstract: A total of 82 samples of wet and total deposition were sampled near the limestone cathedral at Mechelen, Belgium, which is presently being affected seriously by air pollution, and at a reference site. Most of these samples were analyzed for 10 major and 7 trace ions in solution and for 15 elements in suspension. It appeared that calcite, released from the building, effectively neutralizes the rainwater in the near vicinity and produces high Ca and bicarbonate concentrations. Heavy metal concentrations are hardly affected by the building.